Het pand dat we nu De Kommodoor noemen heeft een rijke geschiedenis. Het is rond 1600 gebouwd en vandaag de dag is dit het oudste nog bestaande gebouw in de polder (en voormalige gemeente) Zijpe. In 1601 diende het pand, toen genaamd ‘Gemeenlandts Boode Huys’ als gevangenis; er waren twee arrestantenhokken. Het werd bewoond door de bode van de polder, Dirck Jansz., die er tevens een café uitbaatte.

Tot 1628 was er een provisorisch gebouwde hofstede naast, bedoeld voor de eigenaren van de grond in de polder, om er de werkzaamheden te kunnen bekijken, te eten en eventueel te overnachten. Het polderbestuur kon er vergaderen en een kastelein beheerde deze ‘Gemeenlandts Hofstede’.

Bode Jan Bruijn kocht het pand, inmiddels genaamd het ‘Hoge Huijs’ in 1631 van de polder en na zijn dood in 1637 bleef het in particuliere handen tot 1797. Tussen 1637 en 1796 zaten er bierhandelaren, metselaars, winkeliers, drie naaiende en spinnende vrouwen, een wagenmaker en een schoolmeester in. Toen verkocht de in 1796 eigenaar geworden graanhandelaar en oud-commandeur Jochem Blaauwboer het pand aan de polder om te dienen als “de eerste secretarie van het gecombineerde Burgerlijke- en Polderbestuur”. Blaauwboer was sinds 26 april 1796 secretaris van dit bestuur.

In 1798 kocht Jochem Blaauwboer het gebouw alweer terug, om vervolgens de zolder lange tijd als opslagruimte voor graan te gebruiken. Zoon Gerrit, graanhandelaar en burgemeester van Zijpe, deed dat ook. Daarna dreef diens schoonzoon Henricus Veuger er een winkelnering, evenals zijn nazaten — tot na 1945.

Sinds 1956 is dit pand eigendom van de familie Wit, die in het belendende (veel recentere) pand een installatiebedrijf runt. Even terug naar Jochem Blaauwboer, de naam Kommodoor is afkomstig van deze man. Jochem Blaauwboer was de zoon van Gerrit Blaauwboer en Maartje Jacobs Wagen. Toen Jochem 6 jaar was overleed zijn vader. Zijn voogd werd Jacob Queldam. Hij bezat een walvisrederij en naar waarschijnlijkheid heeft Jochem hier de kneepjes van het vak geleerd. Op vijfentwintigjarige leeftijd werd Jochem commandeur op de walvisfluit ‘de Jager’ van de rederij van Simon de Jager. Op dat moment is hij getrouwd met Geertje Rensd, die helaas op jonge leeftijd overleed. Jochem hertrouwde met Neeltje Mooy, met wie hij vier kinderen kreeg.

Tijdens de walvisvaart maakte Jochem grote indruk bij zijn collega’s. In 1774 haalde hij 80 vaten spek, afkomstig van vijf walvissen. In 1775 had hij wederom een grote vangst hij haalde 185 vaten spek, afkomstig van vier walvissen.

In de wintermaanden was Jochem bezig met de handel in granen en bouwde hij een flinke zaak op. Hij kocht een huis in de Kerkebuurt te Sint Maartensbrug, waarbij hij ook een pakhuis en een damschuit kocht. De zaken liepen zo goed dat Jochem een houten pakhuis liet bouwen, dat hij ‘de jager’ noemde.

De graanhandel was succesvol en daarom maakte Jochem in 1787 zijn laatste reis als commandeur op de Jager, waarop hij zestien jaar had gevaren. Negen jaar later, in 1796, kocht hij dit mooie pand op de hoek van de Egalementsloot en de Grote Sloot, om het een jaar later te verkopen aan de polder. Hij bleef hier zelf wonen en hield er kantoor als secretaris van het polderbestuur en eerste secretaris van de gemeente Zijpe. Jochem Blaauwboer was een grootgrondbezitter: in 1811 was hij zelfs de hoogst aangeslagen grondbezitter van de gehele kop van Noord-Holland.

We vinden dit een stukje geschiedenis dat tot de verbeelding spreekt: een commandeur in de walvisvaart die vele jaren op avontuur ging naar Spitsbergen. Uiteindelijk kwam hij na al het harde werken tot rust in dit prachtige huis. Daarom hebben we besloten deze unieke groepsaccommodatie ‘De Kommodoor’ te noemen. Naar de commandeur Jochem Blaauwboer en zijn prachtige historie.

2 reacties

Laat een antwoord achter aan kommodoor Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *